Artikel uit BN/DeStem van september 1999

“Hier ben ik weer, jongens. Ik kom eraan!”

Marion Bax weer fit na zwaar ongeval

Door Kaat van der Weide

September 1999 – Bavel – Tijdens een doorsnee training in oktober 1998 ontweek ze een stilstaande auto. Een tegemoetkomende autobestuurder zag haar over het hoofd en een grote klap was het gevolg. Een verbrijzelde rechterknieschijf en de linkerknieschijf gebroken.

“Hoe moet dat nou met het wereldkampioenschap komende zomer?”, vroeg ze aan de dokter. “Mevrouw”, antwoordde deze, “Het is nog maar de vraag of u überhaupt ooit nog op een fiets kunt stàppen, laat staan erop rijden”.

Wielrenster Marion Bax (43), verbonden aan Wieler Vereniging Breda, zette door en hervatte in juni de wedstrijdsport. Van de 26 koersen viel ze 22 keer in de prijzen, waaronder een zesde plaats in het WK voor veteranen.

“Uniek en onvoorstelbaar”, geeft ze zelf ook toe. De strijd won ze niet zonder slag of stoot. Veel pijn, doorzettingsvermogen en kracht heeft dat haar gekost.”Een tropenjaar”, beaamt ze. “ik zag die auto en in een flits lag ik op de grond. Iemand hielp me overeind, maar dat deed vreselijk veel pijn. In het ziekenhuis aangekomen kon ik niet eens in een rolstoel zitten, en moest er achteraan naar de behandelkamer strompelen”.

Beide kniëen bleken in puin te liggen. Een operatie volgde en er werden allerlei draden en schroeven in de gewrichten aangebracht. En daarmee begon de hel. “Ik heb drie maanden op bed gelegen. Ik moest van mezelf trainen, stilliggen kon ik niet. Iedere dag een minuutje langer fietsbewegingen maken, steeds een beetje de druk op die kniëen opvoeren.” Een nieuwe operatie volgde, waarbij al het machinewerk er weer uitgehaald werd. Het revalidatieproces ging verder en de wielrenster uit Bavel vocht terug en won.

Kostbaar

In februari fietste ze voor het eerst weer buiten. Op een degelijke vrouwenfiets. “Ik fietste met m’n hak op de trapper omdat ik de hoek van 90 graden nog niet kon maken met mijn knie. Ik reed een stukje door de bossen en de tranen stroomden over m’n wangen. Pure euforie. Ik dacht: ‘Hier ben ik weer, jongens. Ik kom eraan!’”

En of ze eraan kwam. Bax ging weer voorzichtig meetrainen met fietsgroepen uit de omgeving van Breda. “Dat moest ik echt ongelooflijk langzaam opbouwen. In het begin moest ik na iedere bocht terug in het rijtje gesleept worden”. Ze kan er nu om lachen, gelukkig. “Ik ben het steeds meer gaan opbouwen, Als ik een groep goed bij kon houden, stapte ik over naar een wat betere en in juni was ik weer wedstrijdwaardig.”

Van de 26 wedstrijden die ze sinds juni reed, eindigde ze bij 22 daarvan in de prijzen. Bij het wereldkampioenschap voor veteranen werd ze zelfs zesde. Bax: “Een heerlijk gevoel. Sinds het ongeluk ben ik wielrennen nog meer gaan waarderen. Je staat er niet bij stil hoe kostbaar iets is. Pas als het van je wordt afgenomen, besef je wat het eigenlijk voor je betekent”.

Dankbaar is ze. Ook voor de steun die ze in haar “tropenjaar” heeft gekregen van haar collega’s, vrienden en de trainingsgroepen die haar naar haar oude niveau hebben ‘opgekrikt’. “Na zo’n ongeluk heb je zulke aandacht hard nodig. Zonder al deze mensen om me heen was het me niet gelukt”, zegt Bax stellig. Weer rijden en winnen: ze vindt het zelf ook onvoorstelbaar. “Je rijdt op je 43ste tussen profmeiden van 20 jaar jonger. En je fietst ze nog voorbij ook!”

Tour de France

Een sterk punt van Bax is haar doorzettingsvermogen. Daardoor heeft ze niet alleen in minder dan een jaar tijd haar conditie terug gekregen. “Eigenlijk ben ik een beetje allround”, meent Bax. “Ik blink niet speciaal in iets uit, ik ben gewoon goed op lange afstanden. Op een vlakke weg, met m’n kop in de wind, dat hou ik lang vol. Bij een massasprint zie je me trouwens niet snel winnen. Maar meestal kom ik met een hoop geduw en getrek wel bij de eerste tien.”

Vreemd genoeg heeft Bax nooit ambities gehad richting profrijden. “Nee, dat was er in mijn tijd niet bij hè”, zegt ze. “Twintig jaar geleden was er nog niet eens de Tour de France voor vrouwen. Op een gegeven moment was ik 28. Ik had al die jaren bij de subtop gereden, terwijl ik ernaast ook nog studeerde voor verpleegkundige. Voor mijn gevoel had ik alles al wel een keer gedaan. Ik raakte gewoon verzadigd. Had wel veel wedstrijden gereden, maar was nooit een echte winnaar. Toen kreeg ik ook nog last van een slijmbeursontsteking. Ik wilde gewoon even niet meer.”

Voor de lol

Bax stortte zich volledig op haar maatschappelijke carrière. Ze haalde haar IC-aantekening (Intensive Care) en was vijf jaar simpelweg gelukkig. Zonder fietsen. “Maar zo’n acht jaar geleden ging het toch weer jeuken. Ik ’moest’ weer. Toen ben ik met de cyclosportieven gaan rijden. Gewoon, voor de lol. En net toen ik weer lekker aan de gang was met het fietsen van wedstrijden, ging ik onderuit.

Het wereldkampioenschap van afgelopen augustus was voor Bax een graadmeter: kan ik het of kan ik het niet? Met een blik op de glimmende, blauwe beker die staat te pronken op tafel, zegt ze tevreden: “Het is me toch maar mooi gelukt”.