Artikel uit BN/De Stem, april 2006

“Brabant heeft gewoon een wielerbaan nodig”

Door Chris Boerman

Woensdag 19 april 2006 – BREDA – Na de successen van de Nederlandse baanequipe van afgelopen week kan het niet meer ontkend worden. Nederland is definitief een grootmacht in het baanwielrennen. Maar ziet de toekomst er wel zo rooskleurig uit als deze succesvolle lichting afzwaait?

Peter Pieters, bondscoach van de huidige baanselectie, zorgde voor de omslag binnen het Nederlandse baanwielrennen.

“Het baanwielrennen staat nog in de kinderschoenen. We hebben het in jaren met kleine stapjes en beetjes uitgebreid en daar veel energie en tijd in gestoken. We moesten voorheen de renners echt naar de baan lokken. Dan haalden we ze op met de bus. Het grootste probleem is en blijft het tekort aan wielerbanen. In het oosten en Brabant moet er zeker een baan bij.”

Peter van Agtmaal uit Huijbergen heeft die wens ook. De wegrenner van Fondas werd als junior onder meer Nederlands kampioen op de achtervolging, maar koos toch voor de weg.

“Als ik op de baan wil presteren zal ik er vaak op moeten trainen. Maar het is voor mij haast onmogelijk om voor een training op en neer naar Sloten te gaan voor twee of drie uurtjes training.”

De baan in Amsterdam is niettemin populair na de eerste mondiale sprinttitel van Theo Bos in 2004, merkt Dick Oosterbeek, office manager van de piste in Sloten.

“We merken een explosieve groei sinds drie jaar wat betreft amateurs. De profs kiezen eerder voor Alkmaar. Vroeger belde Erik Dekker regelmatig of hij wat rondjes kon rijden. Maar dat is al een tijdje geleden.”

Martin Venix ziet ook graag een wielerbaan in Brabant verschijnen. De Zevenbergenaar, tweevoudig wereldkampioen stayeren, meent echter dat de renners ook zelf verantwoordelijk zijn voor hun ontwikkeling.

“Als je iets wilt, moet je er in investeren. Ik heb ook altijd naar Amsterdam gemoeten om te kunnen trainen. Toch vind ik wel dat er in Nederland minstens vijf banen moeten zijn.”

Voor Marion Bax zou een eventuele wielerbaan in Brabant te laat komen. De 50-jarige Master uit Bavel, de huidige wereldkampioen puntenkoers, houdt het na dit seizoen voor gezien.

“Als er in mijn tijd een baan was geweest had ik er sowieso veel meer opgezeten. Nu ga ik acht weken voor een baankampioenschap heen en weer om te oefenen op de baan. Die aanpassing is toch iedere keer nodig als je van de weg komt. Op deze manier blijft de doorstroming van jeugd beperkt. Daar zijn gewoon banen voor nodig.”

Volgens Hans Koning neemt de behoefte naar wielerbanen, ondanks de successen, niet toe. De projectleider ‘wielerbanen’ bij het bureau van Sander Douma is verantwoordelijk voor de banen in Manchester en Athene. Ook de demontabele baan voor de zesdaagse in Ahoy’ staat op hun naam.

“De groei qua aanvragen voor zo’n baan is niet spectaculair gestegen. Wel beginnen we in mei met de bouw van het sportcentrum in Apeldoorn waar ook een wielerbaan moet komen.”

Oud-baanwielrenner Venix waarschuwt wel voor een overkill.

“Één of twee banen in Nederland erbij is geen probleem. Anders hebben we straks dezelfde problemen als met schaatsbanen. Er moet in principe altijd geld bij. Brabant moet ook minstens een wielerbaan hebben, in Eindhoven of daar in de buurt. Of je de exploitatie rondkrijgt is een ander verhaal. NOCNSF moet dan maar bijspringen om die banen op te zetten. “

Mocht de provincie Noord-Brabant interesse hebben, dan legt Koning graag een baan aan.

“Het hangt wel af van veel factoren. Je hebt een stukje grond nodig, wat vergunninkjes en een som geld. Een kale piste die voldoet aan de eisen voor een wereldkampioenschap of Olympische Spelen (250 meter lang, 7 meter breed red.) heb je voor vier ton.”